|
In 1960 verscheen naast de Lancia Flavia serie een nieuwe loot aan de Lancia stamboom; de Flavia. De Lancia Flavia werd gepositioneerd tussen de Appia en de Flaminia modelseries. Het verschijnen van de Flavia betekende de introductie van voorwielaandrijving bij Lancia. Door te kiezen voor voorwielaandrijving kon de Flavia technisch minder complex en dus goedkoper worden gebouwd dan de Flaminia. De Flavia kreeg een semi-onafhankelijke wielophanging achter. De auto was verder uitgerust met een gescheiden remsysteem met schijfremmen rondom.
De Flavia coupe (gebouwd tussen 1962 en ’68) was een speciale versie op een onderstel en met de superbe techniek van de Flavia Berlina. Pininfarina stond borg voor een fraai ontwerp in de periode dat Pininfarina de sterk gelijkende Ferrari 250 GT bouwde. Evenals bij deze Ferrari was de Flavia coupe voor Lancia met een productie van bijna 20.000 stuks (alle varianten meegerekend) een succesvol model van Lancia in de jaren '60. De auto was uitgerust met een platte 4 cilinder boxermotor die in de 1800 cc. versie zorgde voor een in die tijd hoge topsnelheid van 170 km/u. Het benzineverbruik van 1 op 11 tot 13 was eveneens revolutionair. In tegenstelling tot de meeste niet-Italiaanse sportwagens moest de Flavia goed op toeren worden gereden. De voorwielaandrijving bood coureurs volop mogelijkheden in berg rallies, maar de Flavia leende zich nog beter voor eindeloze ritten met een hoge kruissnelheid van 130 km/h. De rust van de wagen wordt zeer bevorderd door het dure subframe waar de aandrijving in is verwerkt. De wagen was in Engeland duurder dan sportieve Jaguars, maar vond daar toch veel aanhangers onder een elite die zich wilde onderscheiden en de ingenieurs-techniek van Lancia onderkende. We onderscheiden de volgende Lancia Flavia Modellen: 4 cilinder
boxermotor |
|
|
