|
Er zijn in
Europa een paar fabrikanten die ook ontwerpers waren. Zij bouwden hun
Jaguar XK, de Lancia Lambda en Aurelia en de Porsche 365 en 911.
Uiteraard worden anderen hier tekort gedaan. Het gaat om een
vergelijking. In 1964 kwam
een compleet nieuw model in productie, de 911. Dit model was
zelfdragend, was groter, had een onafhankelijke wielophanging en was
vooral duurder dan de 365 door een zes- in plaats van viercilinder
boxer. In 1966 verscheen het topmodel 911 S met gesmede zuigers en met
grotere kleppen. Rij-impressie door Robert Fluttert Als oud-eigenaar van een Porsche 911 S 2,4L. dacht ik goed te weten wat je van dit type Porsche kunt verwachten. Tijdens een proefrit werd dat: boven verwachting. De restauratie heeft er zelfs toe geleid dat na een koude start de motor ongekend direct regelmatig loopt. Na 15 kilometer kan gerust de begrenzer bij 7200 toeren worden opgezocht. Echte trekkracht ontwikkelt deze wagen vanaf 3500 toeren waar ook het karakteristieke hoge koppel ligt. Mede door de bijzondere gemonteerde banden is de wegligging nog beter dan wat van de uitgekiende wielophanging kan worden verwacht. Het stuurgedrag is zeer direct. De Porsche 911 S is in haar tijd de sportwagen waarin naast eigen techniek, alle verworvenheden uit de vooruitstrevende autotechniek uiterst kundig zijn samengebracht. En dat voel je als je er ook dagelijks in rijdt: tijdloze klasse. Zescilinder
boxer luchtgekoeld |
|
|
